Nieuwe spookverhalen over thermometers
23/03/2010Diverse websites komen de laatste tijd met nieuwe spookverhalen over thermometers. Er wordt onder meer beweerd dat de WMO en de NOAA doelbewust de laatste decennia meetstations hebben verwijderd uit de databases.
Vorig jaar werd in Nederland al een spookverhaal verspreid, dat het KNMI jarenlang te hoge temperaturen zou hebben gemeten in De Bilt. Onder meer in Weereldnieuws op de VWK site werd al snel bericht, dat de werkelijke feiten heel anders waren (zie hier).
De verhalen die nu de ronde doen, vinden hun oorsprong in een artikel dat twee weermannen (Watts en D’Aleo) publiceerden op de site van de de Amerikaanse denktank SPPI. Er wordt onder meer gesteld dat NOAA en WMO systematisch meetstations uit de databases lieten verdwijnen, land voor land, met name stations op hoger gelegen plekken, op hogere breedtegraden en in landelijke gebieden; volgens het artikel allemaal stations die een tendens tot afkoeling hadden vertoond. Hierdoor zou het beeld van wereldwijde opwarming enorm vertekend zijn.
Wat zijn echter de feiten?
1. Over de decennia vóór 1990 zijn inderdaad veel meer gegevens van landstations dan over de decennia na 1990. Dit komt omdat de databases twee soorten bronnen hebben: de maandelijks systematisch binnenkomende stroom aan zogeheten CLIM-rapporten, én incidenteel beschikbaar komende tijdreeksen van stations zonder CLIM-rapporten. Rond 1990 zijn er met name een aantal verzamelingen van die (incidentele) tijdreeksen ter beschikking gekomen, die dus wel gegevens vóór 1990 bevatten en niet erna (o.a. uit de voormalige Sovjet-Unie, China en Afrika). Verder is het aantal stations in o.a. Rusland drastisch afgenomen, niet op initiatief van de NOAA/WMO, maar door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie.
2. Toonden de stations die na 1990 niet meer beschikbaar waren, een andere trend dan de overige stations, zoals beweerd? Nee, inmiddels hebben drie onafhankelijke onderzoeken getoond dat er geen significant verschil was; dat de ‘verdwenen’ stations zelfs een iets grotere opwarming vertoonden. Zie hier, hier en hier.
3. Maakt het verdwijnen van (eventueel hooggelegen, dus koudere) stations een essentieel verschil? Nee. Voor een berekening van ‘wereldtemperatuur’ wordt niet gekeken naar absolute temperaturen, maar naar de afwijking ten opzichte van een zekere basisperiode. Deze wordt voor elk station bepaald die zowel in de basisperiode als ‘nu’ gegevens heeft, daarna worden die afwijkingen gemiddeld.
Even ‘wiskundig’ beschreven. We hebben een gebied met 3 stations in de basisperiode (A, B en C), waarvan C onlangs is weggevallen. De basisperiode noemen we 0 en ‘nu’ is 1. Hoe wordt nu berekend wat het temperatuurverschil (dT) is tussen ‘nu’ en de basisperiode voor het betreffende gebied?
De methode die NIET gebruikt wordt is:
dT = ((A1+B1):2) – ((A0+B0+C0):3)
De methode die WEL gebruikt wordt is:
dT = ((A1-A0)+(B1-B0)):2
(Waarbij A0 B0 en C0 uiteraard de eerdere temperaturen zijn en A1 en B1 etc. de temperaturen daarna zijn).
Voor het temperatuurverschil van ‘nu’ blijft station C dus buiten beschouwing, en heeft derhalve geen effect.
4. Zorgt het ‘verdwijnen’ van stations op een hogere breedtegraad, en (zoals ook beweerd) het verplaatsen naar lagere breedtegraden, voor een kunstmatige opwarming? Integendeel, juist de meest Arctisch gelegen stations kennen de grootste opwarming, en stations dichter bij de evenaar de minste. Het effect zou dan dus juist omgekeerd zijn.
5. Er zijn drie instituten die een ‘wereldtemperatuur’ berekenen op basis van gegevens van landstations en schepen/boeien, en twee instituten die hetzelfde doen op basis van waarnemingen uit satellieten. De opwarming van decennium 1990-1999 tot het meest recente decennium 2000-2009 bedroeg volgens de eerste drie instituten resp. 0,20°C (GISS), 0,17° (NCDC), en 0,17° (HADCRU), en volgens de laatste twee instituten 0,16° (UAH) en 0,17° (RSS). Alleen bij GISS wordt het (sterk opwarmende) Arctische gebied meegerekend, bij de andere niet (waardoor ze de facto de gemiddelde wereldtemperatuur aannemen voor dat gebied).
(Dit artikel is eerder verschenen in Weereldnieuws van de VWK).