Nutteloze kennis (2): groente en fruit
27/03/2011Groente en fruit hebben gemeen dat ze voortbrengselen zijn van het plantenrijk, bij elkaar in de winkel te vinden zijn, veel vitamines en andere nuttige elementen bevatten, en derhalve een aanrader voor gezond en gevarieerd eten. Vrijwel iedereen weet ‘uit ervaring’ het verschil tussen groente en fruit.
Vanuit culinair oogpunt bekeken vormt groente een belangrijk deel van de hoofdmaaltijd, en het ondervindt daartoe vaak een of andere vorm van bereiding. Fruit wordt vooral gegeten als dessert of tussendoortje, en meestal rauw.
Groente is meestal een deel van een eenjarige plant, terwijl fruit slaat op de zoetige vruchten van voornamelijk meerjarige houtige gewassen. De woorden meestal en voornamelijk in de vorige zin geven al aan dat een en ander toch niet zo simpel en eenduidig is.
De woorden vrucht en fruit hebben dezelfde oorsprong in de taal, afgeleid van het Latijnse zelfstandige naamwoord fructus (opbrengst, voordeel), samenhangend met het Latijnse werkwoord fruor (gebruiken, genieten). Via het Franse fruit (spreek uit als fru-i), werd dit in het Nederlands fruit. En via het Germaanse Frucht werd dit in het Nederlands vrucht. Het Engelse kent slechts één woord (fruit) dat zowel vrucht als fruit kan betekenen. Het Nederlandse fruit heet in het Duits Obst, waarvan we dan in ons land weer het (tegenwoordig weinig gebruikte) woord ooft hebben afgeleid. Overigens heeft ooft een wat beperktere betekenis, namelijk boomvruchten.
Elk stuk fruit is ook een vrucht, ontstaan uit het vruchtbeginsel van een bloeiende plant, of een schijnvrucht (aardbei). Maar niet elke vrucht is fruit. Zo worden bijvoorbeeld vruchten als tomaat, komkommer, courgette of aubergine algemeen als groente beschouwd. Ook de meeste peulvruchten (boon, erwt) zien we als groente en verder noemen we dopvruchten geen groente of fruit, maar noten. Waarbij de pinda (apennoot) dan weer geen dopvrucht is, maar een peulvrucht.
Vrijwel alle andere eetbare delen van een plant worden als groente aangeduid. De wortels of knollen (worteltjes, koolraap, radijs), de stengels (koolrabi, rabarber), de bladeren (spinazie, sla, boerenkool, witte kool), de okselstengels (spruitjes), de bloemen (bloemkool, broccoli). Maar ook dit gaat niet altijd op. Van diverse planten worden (vaak gedroogde, soms vermalen) delen enkel voor de smaak gebruikt: kruiden en specerijen. En dan is er nog een belangrijk knolgewas, dat als ‘buitencategorie’ beschouwd wordt: de aardappel.
Het moge duidelijk zijn: plantkundig is er geen eenduidige afbakening te bedenken tussen groente en fruit, alleen in culinair opzicht.