Waarom smelt het Arctisch zeeijs nog niet?
30/03/2010Gemiddeld rond deze tijd, eind maart, is het smeltseizoen van het Arctische zeeijs begonnen. Dit jaar nog niet of nauwelijks. Wat is er aan de hand? Is dit een teken dat global warming aan haar eind is gekomen?
Volgens de berekeningen van GISS/NASA waren de temperaturen in het Arctisch gebied beduidend hoger dan normaal. Dat heeft echter geen enkele invloed in deze tijd van het jaar op afsmelt van het grootste deel van het Arctisch gebied. De temperatuur kan -25 zijn, -20 of -15, het is nog altijd lager dan het smeltpunt van zout zeewater. Enkel op wat lagere breedtegraden (de randen van het ijs) kan de temperatuur soms aan het smeltpunt tippen.
Voor een verklaring moeten we kijken naar de posities van hoge- en lagedrukgebieden, alsmede de wind die daardoor veroorzaakt wordt. Het grootste deel van de afgelopen winter, maar ook nog afgelopen week, was er in het Arctisch gebied een luchtdruk die hoger was dan gemiddeld. Een dergelijke afwijking van de luchtdruk kan worden gekwantificeerd middelde het begrip Arctische Oscillatie (AO); hogere druk boven de Arctische Oceaan betekent een negatieve AO.
Dit heeft twee gevolgen. Ten eerste dat er koudere lucht van hoge naar lage luchtdrukcontreien stroomt, dus de gebieden rondom de Arctische Oceaan zijn relatief koud, en het belemmert instroom van zachte lucht naar de Arctische Oceaan. Ten tweede dat er relatief weinig wind voorkomt boven de Arctische Oceaan zelf.
Die wind is een zeer belangrijk aspect als het gaat om het zeeijs. Ook rond de noordpool is ijs altijd in beweging, zelfs in de wintermaanden, dankzij wind. Deze zorgt er het hele jaar voor dat er (gemiddeld) een stroming plaatsvindt van de Beringstraat naar de Framstraat (de Transpolar Drift). IJs dat door de Framstraat tussen Groenland en Spitsbergen zuidwaarts stroomt, is ten dode opgeschreven. De sterkte van de genoemde drift is echter afhankelijk van de AO.
Lagedrukgebieden op hoge breedtegraden zorgen aan de oostkant niet alleen voor toevoer van zachtere lucht, maar bewegen ook het zeeijs van de kust af, met als gevolg sterkere afsmelt. Ontbreken dergelijke depressies, zoals nu bij een negatieve AO, dan wordt het proces van afsmelt belemmerd.
Werd in de zomer van 2007 met een record minimum aan zeeijs de afsmelt enorm bevorderd door de ligging van hoge- en lagedrukgebieden en daarmee samenhangende windpatronen, nu werkt het tegengesteld. Dat doet evenwel niets af aan een trend, die samenhangt met klimaatverandering op lange termijn.