Rampen en klimaatverandering
15/11/2013Nu geleidelijk duidelijk wordt welke ravage de tyfoon Haiyan heeft aangericht op de Filipijnen, kan de vraag gesteld worden: is de ramp veroorzaakt door klimaatverandering? Het antwoord daarop is: nee.
We kunnen echter ook als vraag stellen: is zo’n ramp mede veroorzaakt door klimaatverandering? Dan is het antwoord: heel goed mogelijk.
Een ramp wordt vrijwel altijd veroorzaakt door een combinatie van factoren, waarvan er een of meerdere extreem zijn. De ‘schuldvraag’ kan derhalve nooit goed beantwoord worden als slechts één factor onderzocht wordt.
Als we over klimaat spreken, hebben we het over gemiddelden over een lange periode. De Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) geeft de voorkeur aan 30 jaar. Het ‘huidige Nederlandse klimaat’ wordt zo door het KNMI becijferd over alle waarnemingen van 1 januari 1981 t/m 31 december 2010, en de gemiddelden over die jaren worden veelal als ‘normaal’ betiteld. Maar net zoals er geen normaal mens bestaat, is er ook geen normaal weer. Zo is de etmaaltemperatuur van 12 november in De Bilt gemiddeld (1981-2010) 7,6°. Maar feitelijk varieerde het in die 30 jaar tussen 2,6° (1983) en 11,3° (2010) en de gemiddelde waarde van 7,6° werd zelfs in geen enkel jaar opgetekend.
Bij klimaatverandering wijzigen de gemiddelden, doch dit gaat in een voor menselijke begrippen langzaam tempo. Mondiaal gaat de temperatuur momenteel met zo’n 0,15° per 10 jaar omhoog, in Nederland wat meer (0,4° tussen de periode 1971-2000 en 1981-2010), en op de eerder genoemde 12 november toevallig nog een stuk meer (van 6,6° naar 7,6°). Doch dit gaat eigenlijk ongemerkt omdat de fluctuaties van dag tot dag en van jaar tot jaar vele malen hoger zijn.
Niemand heeft bijzondere herinneringen aan een dag, maand of seizoen waarin het weer zich afspeelde nabij het klimatologisch gemiddelde. Maar vrijwel iedereen weet iets te vertellen over een korte of langere periode met bijzonder weer, extreem weer.
Het weer kan door de ene persoon als extreem worden ervaren (‘verschrikkelijk heet’) en door een ander als niets bijzonders (‘lekker warm’). Maar er zijn ook meer objectievere benaderingen mogelijk.
Een benadering is om over een 30-jarige periode naast het gemiddelde ook de standaardafwijking (sd) te berekenen. Als we er voor het gemak even van uitgaan dat de gemeten waarden een ‘normale verdeling‘ rondom het gemiddelde kennen, dan kunnen we kiezen om bijvoorbeeld alle metingen met een afwijking van meer dan 2 x sd (minder dan 4,6%) of meer dan 3 x sd (minder dan 0,3%) als extreem te beschouwen. Inherent aan deze benadering is dat extremen meebewegen met klimaatverandering: een waarde die een generatie geleden nog als extreem gold, hoeft inmiddels niet meer extreem te zijn.
Omdat niet alle metingen altijd een normale verdeling kennen, kunnen we als variatie op bovenstaande ook de ‘herhaaltijd’ als uitgangspunt nemen. Iets dat gemiddeld minder dan eens in de 50 (of 100) jaar voorkomt, zouden we extreem kunnen noemen. Maar we kunnen nog een variant aanbrengen, door een absolute waarde als extreem te beschouwen en dan de herhaaltijd berekenen (bv. hoe vaak wordt het meer dan 35 graden?). In het laatste geval zal de herhaaltijd anders worden wanneer het klimaat verandert (bij opwarming zal een temperatuur boven de 35 graden vaker gaan optreden).
Een derde en in de praktijk vaak gehanteerde methode is om van extreem te spreken wanneer de gevolgen van een bepaalde weersituatie zeer bijzonder zijn, bijvoorbeeld in de zin van aantal slachtoffers en/of hoeveelheid materiële schade. De extremiteit heeft dan echter vrijwel altijd niet alleen te maken met een extreem op weergebied, maar vooral ook met bijzondere omstandigheden als bevolkingsdichtheid en/of bebouwing in het gebied waar een en ander zich afspeelt. Het correspondeert dan ook goed met wat we meestal als een ‘ramp’ betitelen. Een record windsnelheid boven onbewoond gebied (midden op de oceaan bijvoorbeeld) zal niet snel een ramp worden, tenzij een cruiseschip de waarschuwingen genegeerd heeft. Voor meteorologen blijft zoiets natuurlijk wel een extreme gebeurtenis.
Na bovenstaande algemene beschouwingen, terug naar tyfoon Haiyan. Het was een der zwaarste stormen die ooit op de westelijke Pacific zijn waargenomen, en kan uit meteorologisch standpunt als extreem worden beschouwd. De tyfoon trok ongeveer van oost naar west over de eilanden, waarbij de sterkste winden en de grootste vloedgolven net noordelijk van de kern van de tyfoon optraden. Dit was helaas tevens een laaggelegen en dichtbevolkt gebied, met veelal slecht gebouwde huisvesting. Ook al was er tijdig voor de storm gewaarschuwd, ook vele onderkomens van geëvacueerden bleken niet tegen het natuurgeweld bestand. Het is deze combinatie van factoren die tot een ramp hebben geleid. Als de tyfoon een wat andere koers had gevolgd, waren de gevolgen wellicht veel minder desastreus geweest.
Wat desondanks blijft knagen is, of de tyfoon vanwege de opwarming krachtiger was dan ze anders zou zijn geweest. Dat is heel goed mogelijk. De klimaatverandering zorgt voor hogere temperaturen van zeewater en atmosfeer, en voor meer vocht in die atmosfeer. Dat zijn precies de ingrediënten die een orkaan nodig heeft om tot volle kracht te kunnen komen.
De kracht die wind uitoefent op een object (winddruk) is evenredig met het kwadraat van de windsnelheid. Als bijvoorbeeld de windsnelheid 5% hoger wordt, stijgt de winddruk met 10% (immers: 1,05 x 1,05 = 1,1025). Het aantal objecten dat niet meer bestand is tegen een hogere windsnelheid stijgt dus relatief snel.
Wat betreft orkanen is het heel goed mogelijk dat opwarming juist zorgt voor een afname van het aantal, onder meer vanwege krachtiger wind op hoogte. Maar de meeste onderzoekers op dit gebied verwachten wel dat zware orkanen (en tyfoons) in kracht zullen toenemen. En juist die kunnen voor rampen zorgen.
Ook andere weersverschijnselen kunnen leiden tot rampzalige toestanden: extreme droogte (met mogelijk bosbranden), extreme neerslag (met mogelijk overstromingen), langduriger en extremere hittegolven. Volgens de meeste berekeningen zullen met klimaatverandering dit soort extremen vaker optreden en kan dus ook het aantal rampen toenemen.
Elke ramp afzonderlijk zal ook in de toekomst te wijten zijn aan een combinatie van factoren. Doch één van die factoren duwt gestaag een bepaalde kant op: klimaatverandering.
Zoals Kevin Trenberth het vorig jaar formuleerde: