Spookverhalen over een KNMI-thermometer
13/11/2013“Een artikel van MeteoConsult over de verplaatsing van een thermometer van het KNMI in De Bilt is binnen een dag uitgegroeid tot een soort spookverhaal … ”
Zo begint een bericht van mijn hand op 18 oktober 2009 op de site van de VWK. Helaas zijn door verhuizing van de VWK-site alle oude nieuwsberichten verdwenen, maar gelukkig bestaat er nog de WayBackMachine die ontelbare webpagina’s uit het verleden heeft gearchiveerd, waaronder het bericht van destijds. Om het voor de vergetelheid te behoeden hieronder een replicatie van het bericht:
Een artikel van MeteoConsult over de verplaatsing van een thermometer van het KNMI in De Bilt is binnen een dag uitgegroeid tot een soort spookverhaal.
Het artikel van MeteoConsult bespreekt vooral de verschillen tussen de maximumtemperaturen in de zomermaanden gemeten in De Bilt en Cabauw. Was er in 2008 een verschil van een halve graad, in 2009 was er nagenoeg geen verschil. Werd enkel naar erg zonnige dagen gekeken, dan beliep het verschil in 2008 zelfs 0,7° en in 2009 wederom vrijwel geen verschil.
MeteoConsult heeft vervolgens geïnformeerd bij het KNMI of de thermometer wellicht verplaatst was, en dat bleek inderdaad het geval.
De vaderlandse pers heeft zich vervolgens op dit verhaal gestort en komt met koppen als “KNMI meet jarenlang foute temperatuur” (Elsevier en AD) en “Hete zomers door meetfout KNMI” (Telegraaf). Verder in de berichtgeving steeds de vermelding dat de gemiddelde temperatuur een halve graad te hoog zou zijn gemeten.
In diverse reacties leidt dit tot vervolgens tot beweringen als zou er dus helemaal geen opwarming in Nederland hebben plaatsgevonden, en zijn er inmiddels zelfs kamervragen in die richting gesteld (PVV).
Wat zijn echter de nuchtere feiten?
1. MeteoConsult heeft enkel de zomermaanden van 2008 en 2009 vergeleken tussen De Bilt en Cabauw. In andere jaren waren de verschillen veelal kleiner, maar soms ook nog groter (bv. 1989).
2. De halve graad die MeteoConsult vermeldt, betreft enkel de maximum temperatuur in de zomermaanden van 2008, NIET de gemiddelde jaartemperatuur (zoals her en der in de pers geopperd). En het ging om het verschil tussen Cabauw en De Bilt, niet om een verschil tussen oude en nieuwe meetlocatie.
3. Op jaarbasis (gemiddelde temperatuur) bedraagt het verschil tussen De Bilt en Cabauw ongeveer 0,1°. Dat verschil is in de loop der jaren niet groter geworden.
4. Zelfs al zou de nieuwe plaats voor de thermometer in de Bilt betekenen dat alle temperaturen aldaar een halve graad omlaag gaan (hetgeen onjuist is), dan nog zou dat geen gevolg hebben voor de trend. Voorbeeld: als er volgens de trend een opwarming is van 9,5 naar 11,0 graad, en je trekt overal een halve graad af, dan wordt de opwarming van 9,0 naar 10,5 graad; het verschil is en blijft 1,5 graad (de trend).
5. De opwarming (oplopende trend) is in heel Nederland gemeten, geen enkel station uitgezonderd. De lineaire trend over 1992-2008 loopt uiteen van ruim +0,4° per decennium in het zuiden van het land, via +0,6° in het midden tot +0,8° in het noorden, met een landelijk gemiddelde over 28 stations van +0,63°. De cijfers voor alle stations zijn hier te vinden. Het beginjaar 1992 is gekozen om zoveel mogelijk (ook nieuwere) stations te kunnen vergelijken. Voor de duidelijkheid: de cijfers (ook in de volgende punten) betreffen een trend in °C per 10 jaar.
6. De trend in de jaartemperatuur van De Bilt (zoals gemeten met de thermometer op de oude plaats), opwarming dus, is vergelijkbaar met veel andere meetstations in het midden van het land. Over 1992-2008 bedroeg de lineaire trend in De Bilt +0,56° per decennium, in Cabauw was het zelfs wat hoger (+0,67°).
7. Voor klimatologische doeleinden kijkt het KNMI niet alleen naar de ‘ruw’ gemeten temperatuur, ze heeft ook een gehomogeniseerde De Bilt reeks, waarin rekening is gehouden met toegenomen bebouwing rond Utrecht en veranderingen in meetapparatuur. Een verplaatsing van een thermometer wordt daarbij ook betrokken. Over de periode 1992-2008 was de lineaire trend voor deze gehomogeniseerde reeks +0,57° per decennium.
8. Voor klimatologische doeleinden berekent het KNMI ook nog de Centraal Nederland Temperatuur (CNT), een gemiddelde over meerdere meetstations in het midden van het land. Over de periode 1992-2008 bedroeg de lineaire trend voor de CNT +0,55° per decennium.
9. Uit een eerder tussenrapport van het KNMI, waarin gestudeerd werd op mogelijke nieuwe plekken voor de apparatuur, blijkt dat de nu nieuw gekozen plaats ongeveer het volgende tot gevolg kan hebben:
– in de zomer het maximum 0,28° omlaag, het minimum 0,48° omhoog, etmaalgem. 0,15° omhoog
– in de winter het maximum 0,02° omlaag, het minimum 0,28° omhoog, etmaalgem. 0,16° omhoog
– jaargemiddeld het maximum 0,15° omlaag, minimum 0,38° omhoog, etmaalgem. 0,15° omhoog
Het is jammer dat het KNMI zelf niet eerder heeft bericht over verplaatsing van een thermometer. Dat had een hoop onzinnige kranteberichten kunnen voorkomen.